Kunstenaar: Jean Weerts
Locatie: Bloemenmarkt
Initiatief
Op een koude novemberdag, Allerheiligen 1940, ging een viertal oud-strijders een krans leggen op het graf van hun gesneuvelde vriend Hub Debie. Het waren Theo Geuzen, Lei Hermans, Sjeng Ronckaerts en Harrie Storcken. Een van deze mannen sprak toen de volgende woorden: “wij moesten eigenlijk een monument oprichten voor hem, want hij heeft zijn jong leven voor ons vaderland en ook voor ons gegeven.” Reeds onder het oog van de vijand, werden gelden ingezameld voor dit doel. In stilte bracht het viertal een krans bij het graf van soldaat Debie. Op 10 mei 1941 droeg pastoor Leeskens in de parochiekerk een plechtige hoogmis op voor alle gesneuvelde militairen. Op het priesterkoor lag een militaire helm en een grote krans. De kerk was propvol en na de hoogmis werd er op het orgel het Wilhelmus gespeeld. Hierna trok men naar het kerkhof om op het graf van Hub Debie een krans te leggen. In 1942 volgde dezelfde plechtigheid, maar daags er na moest Sjeng Ronckaerts zich melden bij de Geleense hoofdinspecteur Claessens, die hem mededeelde dat deze herdenkingen niet meer mochten worden gehouden van de bezetter.
In 1943 zijn vijf oud-strijders op 10 mei in alle stilte naar het kerkhof getrokken om op het graf van de gesneuvelde soldaat Hub Debie een krans te leggen. Daags erna was de krans verdwenen. Wie de dader is geweest weet men niet. In 1944 werden de gesneuvelden allen herdacht met een mis in de parochiekerk. Sjeng Ronckaerts had toen reeds moeten onderduiken en speelde een rol in het verzet in Noord-Brabant.
Oprichting
Na de bevrijding verenigden de oud‑strijders van Lindenheuvel zich en richten in 1945 de vereniging Oud‑strijders‑Vereniging Lindenheuvel’ op. L. Smits werd de eerste voorzitter. Wegens verhuizing werd hij anderhalf jaar later opgevolgd door Math Salden. Nauwelijks was de vereniging van oud‑strijders een feit, of men begon de plannen uit te werken om te komen tot de oprichting van een oorlogsmonument, ter nagedachtenis van de gesneuvelde militairen. Meerdere militairen van Lindenheuvel waren in Japanse krijgsgevangenenkampen of tijdens de politionele acties in het voormalige Nederlands‑Indië gestorven. Toch was het na de oorlog niet gemakkelijk om het monument te krijgen. Burgemeester Damen van Geleen wilde in die tijd ook een oorlogsmonument oprichten, maar dan liever in het centrum van Geleen. Als de initiatiefnemers bij de gemeente aanklopten, kregen ze meer dan eens te horen dat er te weinig geld was voor hun monument. De oud-stijders hadden echter in wethouder Hartog een goede pleitbezorger gevonden bij het gemeentebestuur.
De idealisten bleven dus doorzetten. Er werd in 1946 een inzamelingsactie gehouden, welke muzikaal omlijst werd door een rondtocht van het muziekkorps van de voormalige bewakingstroepen onder leiding van J. Guyken. In zeer korte tijd zamelde de oud‑strijders een bedrag in van 3200 gulden bij elkaar. Het monument kwam er dus. Een speciale monumentencommissie onder leiding van voorzitter Math Salden ging aan het werk om het gestelde doel te verwezenlijken. Commissielid J. van de Berg maakte zich zeer verdienstelijk bij de opbouw van het voetstuk voor het monument.
Ontwerp
Het voetstuk is ontworpen door Eugène Quanjel. Het beeld zelf is van de hand van de Jean Weerts. Het monument werd feestelijk onthuld op 29 augustus 1948, drie jaar naar het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het monument eerde de nagedachtenis van zeven mannen die tijdens de oorlog in Nederland of tijdens de politionele acties in het voormalige Nederlands‑Indië om het leven waren gekomen. Zij waren allen woonachtig in de wijk Lindenheuvel.
In de beginjaren van het monument, toen in het kamp tegenover het Stikstofbindingbedrijf van de Staatsmijnen nog Ambonezen woonden, waren de oudgedienden van het KNIL bij de herdenkingen vertegenwoordigd. De plechtigheden waren indrukwekkend en stijlvol. De erewacht van militairen, de vlaggen, de bruidjes, die de bloemen legden aan de voet van het monument. Verder de delegaties van verenigingen en andere officiële instanties. Ook altijd aanwezig waren de familieleden van de gesneuvelden, eveneeens de muziekkorpsen die het Wilhelmus en het Limburgs volkslied speelden en het koor met het toepasselijke Beati Mortui.
Nu worden alle slachtoffers afkomstig uit Geleen welke zijn omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog, in het verzet of tijdens de politionele acties in het voormalig Nederlands‑Indië herdacht. Op de gedenkplaat staan hun namen. Het oorlogsmonument in het Geleense centrum is nooit gekomen van de grond gekomen.
Elk jaar wordt bij het monument de jaarlijkse dodenherdenking door de oud‑strijders, oud- militairen, stichting 4 mei en de gemeente georganiseerd.
Motief
Op het monument ziet men twee soldaten, de een is in elkaar gezakt, hij is dood. Het hoofd is naar de grond gericht. De andere soldaat met helm is zijn helper. Hij kijkt naar boven, naar de hemel. Hij wil aan God vragen om hen, die voor de vrijheid van ons land om het leven kwamen, te zegenen. De twee afgebeelde strijders waarschuwen ons allemaal voortdurend voor het zinloze oorlogsgeweld. De twee zijn de symbolen voor onze vrijheid.
Het beeld is verder voorzien van de tekst “Gedenkt Hen. Zij Vielen Voor Ons.”
Het monument ofwel de beeldhouwer Jean Weerts wil ons, maar speciaal de jongeren die niets van de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt, zeggen: blijf de Lindenheuvelse jonge mannen, die voor onze vrijheid hun jonge leven gaven, herinneren.
De twee afgebeelde strijders waarschuwen ons allemaal voortdurend voor het zinloze oorlogsgeweld. (denk maar een aan de oorlogen in en buiten Europa). Die twee zijn de symbolen voor onze vrijheid.
Jean Weerts
Johannes Leonardus Weerts werd geboren in Craubeek, bij Klimmen op 6 januari 1902 en overleed in Maastricht op 10 september 1966. Hij woonde en werkte achtereenvolgens in Heerlen, Roermond, Parijs en St. Pythou tot 1936, waarna hij zich in Maastricht vestigde. Hij volgde de Ambachtschool in Heerlen en begon als meubelmaker en maker van gebeeldhouwde meubelen. Hij werd leerling van Artison Thissen in Roermond, daarna ging hij naar Parijs en werkte in Frankrijk in verscheidene ateliers. Hij is bekend geworden als beeldhouwer van onder andere zijn kruiswegstaties. In de naburige kerk O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand hangen van zijn hand kruiswegstaties, die in de periode 1954‑1955 zijn vervaardigd. Ook in België zijn verzetsmonumenten van zijn hand vervaardigd. Het voor Lindenheuvel vervaardigde monument is bijzonder geslaagd en dit niet alleen om zijn zuivere uiterlijke lijnen maar vooral, ja misschien meer nog om zijn symbolische betekenis. Hier toont ons de beeldhouwer, de strijder, wiens strijd ten einde is, en het hoofd ter aarde neigt, en naast hem de helper, die zijn ogen ten hemel richt, om daar de zege af te smeken voor hem die van ons scheiden gaat.
Eugène Quanjel
Eugène Quanjel was een veelzijdig gedreven kunstenaar. Hij werd geboren in Heerlen op 18 december 1897. Hij woonde in Heerlen en werkte bij Staatsmijnen in Limburg als bouwkundige, waar hij in 1962 met pensioen ging. Quanjel was kunstschilder, beeldhouwer en architect. Hij schilderde in impressionistische trant landschappen, stadsgezichten, bloemen en andere onderwerpen. Hij ontwierp monumenten en bekwaamde zich ook in glasramen. Hij overleed, honderd jaar oud, in zijn geboorteplaats Heerlen op 12 maart 1998.
Harry Strijkers