Kunstenaar: Gene Eggen
Locatie: Graaf Huyn college Jos Klijnenlaan
Geschenk
In 1971 wilde de gemeente Geleen de toenmalige scholengemeenschap St.-Michiel in Geleen-Zuid bij gelegenheid van de uitbreiding van het tien jaar oude schoolgebouw een kunstwerk schenken. Voorwaarde was wel dat het kunstwerk zichtbaar moest zijn vanaf de openbare weg, zodat de voorbijgangers en wandelaars er ook iets aan hadden. Het beeldhouwwerk moest natuurlijk ook iets met leerlingen uit te staan hebben.
Opdracht
De opdracht werd gegund aan de veelzijdige kunstenaar Gène Eggen, wonend en werkend in Ulestraten. Het was bij zijn atelier waar in december 1970 een blok Franse kalksteen, negen ton zwaar, werd afgeleverd. Ruim negen maanden was de kunstenaar bezig en hij heeft met talloze hamerslagen dit beeld tot stand gebracht. Tijdens deze kunstzinnige titanenstrijd kapte de kunstenaar maar liefst vierentwintig kruiwagens steen weg. Wat er over bleef, werd in september 1971 op het terrein voor de school geplaats. Het ruim drie meter hoge beeld was zo zwaar dat de kraanwagen die het beeld op zijn plaats moest zetten, bleef steken. Een veel grotere kraan moet eraan te pas komen om het geheel weer vlot te trekken.
Voorstelling
Het beeld is sterk gestileerd in vorm en houdingen. De eenvoudige contouren en de ontspannen bijna roerloze figuren geven het beeld een niet aan tijd gebonden stabiliteit en betekenis. Hierin toont het verwantschap met de inheemse Afrikaanse en Oceanische plastieken.
Het werk geeft het schoolleven weer. Het verbeeldt in een opwaartse beweging de leergang, de ontwikkeling en ook de karaktervorming aldaar. Er is geen sokkel. Voor de maker is het middelpunt van de aarde de oorsprong van het beeld. Aan drie zijden zijn figuren uitgehouwen, leerlingen, elk met een boek. De zittende figuren, een jongen en een meisje, lezen, maar kijken tussen de regels door van het beeld weg, de ruimte in. De staande jongen, bijna op de bovenste trede van een trap, blikt omhoog. Elke trede een leerjaar voorstellend zal hij na het examen zijn ontwikkeling elders voortzetten.
Aan de vierde zijde van het beeld is een plant te zien met zes bladeren en een bloem bovenin. Hiermee wordt gesymboliseerd de groei en bloei van de jeugd in het onderwijs. De vloeiende vorm, die om de leerlingen heen krult, verbeeldt de stroom van informatie die verwerkt wordt.
De vakken, die op school onderwezen worden, zijn eveneens terug te vinden in een aantal symbolen. Een medaillon, voetafdrukken of sporen, een masker, een bloem met een hart, een ammoniet; zij staan voor geschiedenis, cultuur, biologie, natuurkunde.
De beitel van Gène Eggen heeft zijn sporen nagelaten en de structuur van het oppervlak een gevarieerd karakter gegeven. Ogen, neus en mond van de gezichten zijn aangegeven met een enkele lijn. Op die manier kan elke student zichzelf hierin herkennen.
Gène Eggen
Gène Eggen, geboren in Ulestraten in 1921, was een veelzijdig kunstenaar die in velerlei technieken zijn boodschap verkondigde. Voor velen is hij op de eerste plaats een beeldhouwer, waarbij aangetekend moet worden dat hij daarin eigenlijk autodidact was. Hij was wel opgeleid als schilder en graficus, echter met een open oog voor de monumentale kant ervan. In een film die Maurice Nijsten in 2002 over hem uitbracht, zei Eggen dat hij als schilder is begonnen en als schilder zou sterven. Hij begon in 1943 zijn schildersopleiding aan de Rijksacademie te Amsterdam bij professor Campendonk. Karel Appel, Corneille en Pieter Defesche zijn jaargenoten van hem. Na zijn studie ging hij weer terug naar Ulestraten om er tot zijn dood in 2000 te wonen en te werken. Hoewel Eggen dus is opgeleid als schilder/graficus heeft hij in veel technieken gewerkt. Als tekenaar, schilder, monumentaal kunstenaar, graficus én beeldhouwer heeft hij gezorgd voor een omvangrijk oeuvre. Hij maakte veel driedimensionaal werk gemaakt en veel monumentale opdrachten uitgevoerd met name voor kerken. Door de jaren heen bleef Gène Eggen een palet voeren met kenmerkende kleuren, met name veel blauw en rood. Dat gold voor de fors opgezette vroege doeken, landschappen en portretten, maar ook voor de veel ijler geschilderde onderwerpen uit zijn jongere tijd. In zijn schilderijen is een verloop te zien van vrij donker werk uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw, magistrale kleuren in de jaren zestig, naar een rustiger tonaliteit in de tijd tussen 1970 en 1990. Daarna verhevigden zich de kleuren weer, met zeer veel rood. Ook in deze schilderijen was Eggen, bij een gelijk onderwerp, iemand die permanent op zoek was naar een nieuwe uitdrukkingsvorm.
In de gemeente Sittard-Geleen staan meerdere kunstwerken van zijn hand, waarvan Zefke Mols en Jo Erens in het stadsdeel Sittard de meest bekende zijn.
Harry Strijkers