Kunstenaar: Jo Ramakers
Locatie: Norbertijnenstraat
In een plantsoen aan de Norbertijnenstraat, dat gelegen is in het centrum van een vijfsprong van wegen, staat een opvallend fraai bronzen beeld. De omgeving waarin het beeld werd geplaatst, is omzoomd met eengezinswoningen voornamelijk uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Het plantsoen ligt in een laagte van waaruit de wegen klimmen. Het beeld bevindt zich op een open plek en is daardoor van alle kanten goed zichtbaar. Het kan zich door de totale hoogte van 2,5 meter en de prominente plaats niet onttrekken aan zijn omgeving.
Idealen
Het bronzen beeld is vervaardigd door de in Beek woonachtige kunstenaar Jo Ramakers, afkomstig uit Oud-Geleen. Tijdens de ontwerpfase kreeg Ramakers van zijn opdrachtgever, de Rabobank van Geleen een grote mate van vrijheid. In de thematiek van zijn werken zit onomwonden de idealisering van de begrippen gezondheid, geluk en geborgenheid. De opdrachtgever wenste bij haar driekwart eeuw bestaansfeest in 1990 haar clientèle en de bevolking van Geleen deze drie “g’s” toe.
Het kunstwerk bestaat uit drie discussen op een driehoekige korte zuil, waar op elke discus afzonderlijk drie vrouwen zitten. Deze vrouwen stammen uit de Griekse mythologie, het zijn namelijk godinnen. Eén godin, Tyche, houdt zichzelf een blinddoek voor en voor haar staat een wiel. Het is Tyche, die symboliseert het blindelings geluk, het geluk dat alle kanten kan op rollen. Tyche tekent geluk en is in de Griekse mythologie de tegenhangster van de RomeinseFortuna, de godin van het geluk, ongeluk en het lot. Veel steden in het oude Griekenland beschouwden Tyche als hun beschermgodin. In die hoedanigheid droeg ze een kroon gemaakt van stadsmuren.
De tweede godin is Hestia, de moeder met het kind op schoot. Ze staat voor huiselijke haard en eenheid in het gezin. Hestia, ook bekend als Hexia en Hestria, was de oudste dochter van Kronos en Rhea en dus ook de oudste zuster van Zeus. Zij werd, tezamen met haar broers en zusters, verzwolgen door haar vader. Later werden zij gered door hun jongste broer Zeus. Hestia was de zachtaardigste en liefdevolste van alle goden. Zij werd de godin van het haardvuur en gastvrijheid. Iedere Griek moest, wanneer er een hulpbehoevende aan de deur kwam, deze binnenlaten en voor het haardvuur laten plaatsnemen, zodat deze voor hulp door Hexia kon bidden. Zeus had een zwak voor zijn oudste zuster en strafte dan ook alle mensen die niet aan de smeekbeden van een hulpbehoevende gehoor gaven.
De derde godin is Hygiëa, de godin van de gezondheid. Ze heeft een slang om haar nek drenkend afgebeeld met een kruikje, hetgeen met een groepspraktijk van huisartsen in diezelfde straat binnen handbereik ligt. Hygieia betekent gezondheid. Zij was één van de dochters van Asklepios de god van de geneeskunde en genezing, en Epione. Zij is in de Griekse mythologie de vriendelijke godin van de gezondheid, properheid en hygiëne. Dat laatste woord is ook van haar naam afgeleid.
Vormen
Tussen de discussen heeft Ramakers in reliëfvorm agrarische elementen aangebracht, die de discussen verbinden, en wel een korenaar, druivenranken en tevens de golvingen van de geploegde akker. Deze elementen verwijzen naar de agrarische wortels van de opdracht gevende Rabobank.
De beeldhouwer heeft het beeld opgezet in tempex en daarna bekleed met gips en daarover een dun laagje was. Het kunstwerk is hierna gegoten bij Jos Boerekamps in Nederweert volgens de “zandgietmethode.” Daar heeft Ramakers na een moeizaam proces van slijpen, vijlen, ciseleren, polijsten en patineren het beeld zijn huidige vorm gegeven. Tenslotte is het geheel gepatineerd en ingewreven met was. Het is een beeld geworden, dat ondanks de geslotenheid van de compositie, licht en transparant is gebleven. In de openbare ruimte werkt Ramakers bij voorkeur met herkenbare vormen, die tot herkenning leiden.
Natuur
Jo Ramakers is een beeldhouwer die in zijn werk verfijning nastreeft, maar ook zoekt naar schoonheid. Voor hem is een mooi voorwerp een vreugde voor altijd. Hij komt toch altijd weer uit bij de natuur, die hem vitale vormen aan de hand doet. Vormen die hij in zijn sculpturen een eigen leven laat leiden, in een eigen geconcentreerde hoedanigheid: beelden die een genot voor het oog zijn.
Zoals reeds gezegd wordt hij keer op keer geïnspireerd door de natuur en de wereld die hem omringen. In een niet aflatende dialoog met de natuur leerde hij de beginselen kennen van ritme en organische groei, beweging en tegenbeweging, harmonie en contrast.
Zijn grote voorbeeld in dit opzicht is de Engelse beeldhouwer Henry Moore, die eens zei: “Men moet sculpturen ook van binnenuit naar buiten bekijken. Eén van de dingen die ik graag in mijn beelden wil vastleggen is een kracht, een levende spanning van binnenuit, zodat je het gevoel hebt dat de vorm naar buiten wordt geperst”
Familie
Jo Ramakers, geboren te Oud-Geleen in 1938, komt uit een familie van kunstzinnige ambachtslieden. Hij is de derde generatie in de kunst. Befaamd in Geleen was vanaf 1896 het atelier van zijn grootvader, J.W Ramakers & Zonen, ontwerpers en vervaardigers van kerkmeubelen in alle stijlen; houten en marmeren beelden, geschilderde en gebeeldhouwde kruiswegen.
“Speciale bewerking voor de Overzeesche landen”, zo liet de firma in annonces weten. Niet onvermeld bleef de bekroning met de Grand Prix, met erekruis en gouden medaille die het bedrijf in 1909 ontving op de internationale tentoonstelling van kerkelijke kunst te ’s Hertogenbosch.
Was de oude Ramakers nog gebonden aan strenge kerkelijke normen, levend en werkend immers in de tijd van het “Rijke Roomsche Leven”, nazaat Jo Ramakers kon en kan in zijn kunst heel wat ruimer ademen. Maar ook hij moet voldoen aan regels, aan ambachtelijke eisen, om de vormelijke strengheid te bereiken die hij zegt na te streven.
Dat heeft ook alles te maken met zijn technische vooropleiding. Tien jaar werkte hij bij de Staatsmijnen. Hij heeft na de lerarenopleiding HTS werktuigbouwkunde in Heerlen te hebben voltooid, les gegeven in beeldende vorming aan de LTS te Cadier en Keer tot aan zijn vervroegde uittreding in 1995. In 1968 is hij gaan studeren aan de Stadsacademie voor Beeldende Kunsten te Maastricht, waar hij de MO-A en MO-B -akte Handvaardigheid behaalde.
Hij heeft daarna vele exposities gehad in binnen- en buitenland en maakte studiereizen in Europa en Amerika. Zijn eerste monumentale opdracht kreeg hij in 1981 en wel een voor het maken van een reliëf voor het Hubertushuis in Geleen.
In de loop der jaren heeft Jo in binnen- en buitenland naam en faam verworven als beeldhouwer. Met andere verdiensten voor de samenleving (onderwijs en muziek) genoeg om in april 2004 tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau te worden benoemd!
In Geleen staat buiten de Drie Griekse Godinnen nog een drietal bronzen beelden van Ramakers en wel “De Wachter” in Geleen-Zuid op de hoek Kluis en de Meeuwenlaan, de “Fluitspeler” voor het Hubertushuis aan de Pieterstraat te Oud-Geleen en “De Aafgebrende Gaaskaetel”op het plantsoen Augustinusstraat-Pastoor van Eijsstraat. Dit laatste kunstwerk in opdracht van J. Willems.
Fantasie
Ramakers is van mening dat er in de hedendaagse kunst zeer uiteenlopende vormgeving mogelijk is, van figuratief tot volkomen abstract. “Een kunstwerk zonder fantasie is vervelend; zonder een vormidee is het echter weer chaotisch.” Chaos bestrijdt hij. Jo Ramakers streeft in zijn beelden harmonie na. Zijn werken zijn kunstzinnige boodschappen in brons. Inspiratie komt niet zomaar. Het scheppingsproces van hem is vaak moeizaam zoeken, afwegen, afstand nemen, wachten, onzekerheid, stilte, berusting, dan breekt voor hem ineens het zonlicht door: de vorm is geboren!
Hij heeft ook met giethars, plexiglas en aluminium gewerkt. Beweging fascineert hem, dat getuigen de vele beelden die hij heeft gemaakt van dansers en de danskunst. Dit allemaal in zachte patina.
Jo werkt de laatste tijd uitsluitend in brons en maakt tegenwoordig vooral kleinere werken, die binnenshuis kunnen worden geplaatst.
Harry Strijkers