Kunstenaar: Armand Mathijs
Locatie : hoek Marcellienstraat/Peschstraat (Wilhelminaplein)
Met beide benen op de grond.
De sjöt, een levensgroot bronzen beeld van een fier in de houding staand lid van ‘de sjötterie’, staat op het Wilhelminaplein in Oud Geleen.
Achtergrond
De Heemkundevereniging Geleen wilde bij haar tienjarig bestaan in 1989 de Geleense gemeenschap een beeld aanbieden. Aanvankelijk dacht men aan een bokkenrijder, maar in overleg met wethouder Nelissen werd gekozen voor een sjöt ter ere van de schutterij H.H. Marcellinus en Petrus, die dat jaar als oudste schutterij van Limburg haar 350-jarig bestaan zou vieren.
De benodigde financiële middelen (21.000 gulden) zouden gelijkelijk opgebracht worden door de gemeente Geleen, de provincie en de heemkundevereniging zelf. Deze vond de Juniorkamer Swentibold bereid daarvoor de nodige sponsoren te vinden. Zelfs de leden uit Sittard hebben zich toen stevig ingespannen ‘veur die và Gelaen’.
Om het beeld een maximale Geleense identiteit te geven besloot men de in Oud- Geleen woonachtige kunstenaar Armand Mathijs te vragen de gewenste sjöt tot leven te brengen.
Voorbereidingen
Mathijs aanvaardde de opdracht en ging aan de slag. Medio dat jaar hield hij een open dag waarop hij het levensgrote kleimodel in zijn atelier tentoonstelde. Het werd een druk bezochte happening, maar naast de vele positieve reacties waren er ook enkele negatieve en wel vanuit de schutterij zelf. Men vond het beeld teveel lijken op een van hun leden. Misschien kon dat wel als een kleine vorm van jaloezie worden uitgelegd, omdat zij zelf niet waren gekozen om vereeuwigd te worden. Bovendien vonden ze dat ’de patsj wel erg sjeef sjtong.”
Armand zat er niet mee en op mijn suggestie om dan, teneinde iedere vorm van na-ijver te vermijden, een willekeurig hoofd op het beeld te zetten, zei hij: “Dat doet een kunstenaar niet. Hij moet altijd een model hebben, wil het beeld niet te onpersoonlijk worden.” Waarvan akte dus. Maar hij zou er wel uitkomen, sprak hij bemoedigend.
Onthulling
Op 19 augustus 1989 werd het beeld in aanwezigheid van onder andere de schutterij H.H. Marcellinus en Petus en een groot aantal toeschouwers door burgemeester Lurvink en wethouder Nelissen onthuld. Nee, het stond niet op een sokkel, maar gewoon op het plaveisel. Zo had Armand het gewild. “Want ook als een sjöt zijn mooie pak aan heeft, wil hij niet op een voetstuk staan, maar blijft hij een gewoon mens met beide benen op de grond.” Een verklaring die iedereen aansprak. Bovendien was de schutterij extra verheugd, want het was geen van hun eigen leden en ook ‘stjong de patsj neet mieë zo sjeef.’ Algemene goedkeuring en bewondering dus. Maar de vraag bleef: wie had er dan wél model gestaan? Rond kijkend ontwaarden we hem in de menigte, schuin achter de kunstenaar. Het was zijn schoonvader. Nu, bijna twintig jaar later, zegt Armand daarover: “Je zoekt als model voor een sjöt toch iemand met een enigszins stramme houding. Mijn schoonvader was politieagent geweest, had een statige figuur en vond het zelfs leuk nu in een heel wat meer ludiek uniform te worden vereeuwigd. Had Armand misschien iets goed te maken? “Nee, zeker niet, maar het heeft me ook geen kwaad gedaan.”
Na de onthulling werd het beeld door pastoor van Sloun ingezegend, waarna hij naar ons toekwam, nog een extra groot kruis sloeg en dankbaar zuchtte: “Wat dank ik de Heer dat het geen bokkenrijder is geworden.”
Op het bondsschuttersfeest de dag erna, ter ere van de 350-jarige Schutterij H.H. Marcellinus en Petrus in Geleen gehouden, trok de optocht met defilé door Oud-Geleen om de sjöt nu ook de Limburgse schutterseer te bewijzen.
De sjöt
Het beeld staat dus sinds 1989 gewoon op het plaveisel in Oud Geleen. Het is gegoten bij Kemner in Cuyck. Het unieke van die gieterij is dat ze de mal op locatie komen maken, de kunstenaar hoefde dus niet zelf een gipsafdruk te maken en daarmee naar Cuyck te reizen. Mathijs heeft het beeld in enkele maanden gerealiseerd. Opmerkelijk is dat de sjöt niet wordt geplaagd door bekladding met verf of graffiti. Vaak is dat omdat men er niet bij kan. Dat is hier zeker niet het geval, want als je niet uitkijkt loop je pal tegen hem op. Zeker als je enige tijd hebt vertoefd in het slechts een tiental meters verwijderde café ‘Onger de Buimkes’. Zou dat het respect voor die waardige sjöt zijn, die toch ook gewoon ‘énne van os’ is? De waardering moge verder blijken uit het feit dat een groot aantal mensen hebben ingetekend op een nadien uitgegeven natuurgetrouwe miniatuur sjöt, grootte 35 cm, eveneens gemaakt door Armand Mathijs.
De kunstenaar
Armand Mathijs, beeldhouwer en erkend restaurateur, werd in 1957 geboren in Tongeren. Hij studeerde beeldhouwkunst aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs te Hasselt waar hij in 1982 afstudeerde. Hij woont sinds 1980 in Geleen.
Zijn eerste grote tentoonstelling vond plaats in december 1982 in de Hanenhof te Geleen, waarna hij aan diverse tentoonstellingen in binnen- en buitenland heeft deelgenomen.
Zijn eerste restauratieopdracht betrof de Waterspuwers en de Kruisbloemen van de St.-Martinuskerk te Wijck in 1985, in 1987 gevolgd door de grote restauratie van de basiliek te Meerssen en natuursteenwerk op ‘Chateau Neercanne’. Hierna volgden de werkzaamheden elkaar snel op: de L’Empereur te Maastricht, de Martinuskerk te Weert, de parochiekerk van Pey-Echt, het Missiehuis in Steyl-Tegelen, de Michielskerk te Sittard, kasteel Genhoes te Valkenburg en vele andere.
Van recente datum zijn de drie gratiën van Quanjel (Steinerbos), de kapel in Buchten, de kerk in Limbricht en de crypte in Thorn. Momenteel werkt hij aan de kerk in Landgraaf en de Missiekapel in Buchten uit 1851, waarvan de inzegening 3 juni a.s. zal plaats vinden.
Zijn eerste opdracht voor eigen werk was de Sjöt in Geleen, waar hij met plezier aan heeft gewerkt en, zo zegt hij anno 2007, waardoor hij zijn eerste grote liefde heeft ontdekt. “Eigen beelden maken spreekt me meer aan, omdat hierin je eigen ziel ligt. Restaureren van beelden en zorgen voor cultureel erfgoed spreekt me aan als vakman. Ook hier wordt een grote vorm van creativiteit gevraagd, maar dan anders.”
Na de Sjöt zijn meerdere opdrachten gevolgd. Voor Geleen kunnen we dan verwijzen naar de ‘Man op de bank’ op de hoek Mauritslaan-Bernardstraat, de Milieuprijs voor de gemeente Geleen en het beeld ‘Zorg’ aan het adres Norbertijnenlaan 36 in Geleen.
Mathijs is ook actief in het maatschappelijke leven. Zo is hij betrokken bij scholenprojecten waaronder de jaarlijkse Irish Nights. Verder is hij een kenner van de Keltische cultuur. En wij, Limburgers, zijn we niet allemaal nog een beetje Keltisch? En is dat misschien de reden dat we de Sjöt en zijn maker, beide met de benen op de grond, zo waarderen?
Wiel Gielkens