Het Bergmonster

Kunstenaar: Lo van der Linden

Locatie : hoek Oranjelaan/Jodenstraat

 

Beschermer van Geleen-Oost

 

Wie als reiziger afdaalde van Jeruzalem naar Jericho liep, volgens de Bijbel, kans in handen van rovers te vallen. Volgens Lo van der Linden, kunstenaar uit Puth, is die kans veel kleiner als je afdaalt van Puth naar Geleen. Je wordt bij het binnenkomen van Geleen wel geconfronteerd met zijn Bergmonster dat de rotonde Oranjelaan-Jodenstraat-Beekstraat siert. Misschien juist daardoor?

 

Achtergrond

Het bergmonster was oorspronkelijk bedoeld voor de Olympiastaete in het Fortunapark, maar kwam bij nader inzien toch beter tot zijn recht op de genoemde rotonde, die iedereen passeert als hij, komend van Puth of Sittard, Oud-Geleen binnen wandelt, fietst of rijdt. Om het verkeer inzichtelijk te houden staat het zeven meter hoge beeld daar nu op hoge stalen zuilen, triomfantelijk uitstijgend boven het normale straatgewoel en lijkt het de inwoners van dit stadsdeel te beschermen tegen overvallers. Dat is de goede kant van een monster, bescherming tegen gevaar van buiten. Dat zou dan uit Puth moeten komen, want het gezicht van het monster is daarheen gericht. Met een kennelijk vooruitziende blik, want nu Sittard inmiddels bij Geleen hoort, zoals men dat althans in

Oud-Geleen beleeft, is er van die kant geen gevaar meer te duchten.

 

 

Mijn

Het Monster is, inderdaad, gemaakt van oud ijzer, en samengesteld uit onderdelen van landbouwwerktuigen en objecten afkomstig van het mijnbedrijf. Het verwijst dus naar het agrarische verleden van Geleen en de latere mijnindustrie, die Geleen heeft gemaakt tot wat het nu is. Heeft Lo iets met oud ijzer? Ja, heel veel zelfs, zo niet alles waar het zijn rol als kunstenaar betreft. “Ik behoed het voor de hoogovens”, zegt hij, “het zijn allemaal voorwerpen die ooit door mensen zijn gemaakt, hun rol hebben vervuld en nu in mijn composities blijven voortbestaan om een hoger leven te leiden.” Inderdaad, ook de mens is ooit gemaakt om verder voort te bestaan en zal, als hij niet oppast in het vuur van de hoogovens terecht komen. Wat de gebruikte ijzeren voorwerpen betreft zal Lo ze dáár in elk geval voor behoeden.

 

Het Monster

Toen het beeld op 2 mei 1996 werd onthuld, waren er twee partijen, de ene vond het prachtig, eindelijk moderne kunst in Geleen, en de andere vond het gewoon ‘auwt iezer’. Bovendien, een kunstenaar uit Puth? Moesten echte kunstenaars niet van heel ver komen? Het was dus al vanaf den beginne een spraakmakend beeld. Inmiddels heeft de eerste partij verreweg de meeste aanhangers.

En zeker vindt men de wilde bloemen, papavers, salie, margrieten en dergelijke een aanwinst voor deze rotonde. Die zijn op verzoek van de kunstenaar aangebracht en de gemeente koestert die wilde pracht voortreffelijk, “want een geordend tuintje zou er zeker niet bij passen” vindt Lo. Het liefst had hij er “broamele en brandjnetele” gehad, “geweun get om te aete”, maar er zijn grenzen, vond de gemeente.

In elk geval wordt het ’s avonds verlichte beeld door die aanwezige struise pracht er alleen maar mysterieuzer door, geheel in overeenstemming met een monster uit een sprookje.

 

De kunstenaar

Lo van der Linden werd in 1937 geboren te Klimmen, studeerde van 1954-1957 aan de Stadsacademie te Maastricht en vervolgens

van 1962-1964 aan de Academie voor beeldende kunsten in München. Van 1969-1984 was hij docent aan de Jan van Eyck Academie

te Maastricht en is sindsdien werkzaam als zelfstandig beeldend kunstenaar. Hij woont nu ruim veertig jaar in Puth, waar hij een oude vakwerkboerderij heeft verbouwd tot een royaal kunstenaarsdomein voor zichzelf en echtgenote (alsook kunstenares) Marietje Mazel.

Hij heeft een heilig ontzag voor materiaal zoals het gemaakt en gebruikt is. Recycling betekent voor hem niet het hellevuur of de shredder, maar mooi optuigen in allerlei nieuwe kunstvoorwerpen. Zo werkt hij met wielen, onderdelen van ploegen, eggen, hekwerken en andere objecten die hij krijgt of koopt. Maar ook met materialen uit het mijnbedrijf, tot voor kort overal royaal aanwezig. Vooral gebogen ijzeren stutten die de mijnwerkers hebben behoed voor instorten. “Zoiets doe je niet weg”, zegt hij rustig maar vastberaden. Hij bewerkt de onderdelen niet, maar gebruikt ze zoals ze zijn. Met hun eigen identiteit worden ze dus in zijn vele kunstwerken ‘voor eeuwig’ behouden.

Beelden van Lo staan onder meer in Gent, Hückelhoven, Stolberg, Jülich, Alsdorf en Hamm. Duitsland beschouwt hij als zijn jachtgebied, men heeft daar veel meer affiniteit met ijzeren beelden, zoals die door hem worden gemaakt. In Nederland is dat minder, vooral boven de rivieren, vindt hij. Maar ook daar vinden we beelden van hem, en wel in Barendrecht, Nijmegen, Amsterdam, Vianen, Harderwijk, Elburg, Den Haag, Herkenbosch en, dichterbij, in Kerkrade, Brunssum, Schinnen en tenslotte dus ook in Geleen.

Lo van der Linden verwierf internationale faam met zijn beelden, Nee, het hoeft niet per sé van heel ver te komen om toch heel

goed te zijn.

 

Wiel Gielkens

 

Terug naar beelden in Geleen